Oog (van) scharnier0000.0011

 

 Literatuur

 

- Jellema, R. & M.C.A. Meischke & J.A. Muller (red.), Bouwkunde. Leerboek voor het middelbaar technisch onderwijs, deel 1. Delft (Waltman), z.j. [1952]5e druk. [452 blz. ISBN -]. Hierin "Bladen": o.a. blz. 206 ("Het scharnier, fig. 207-1, bestaat uit twee bladen of bledden, de knoop en de pen. De bladen zijn de twee plaatvormige gedeelten waarvan het ene verbonden wordt aan de kozijnstijl, het andere aan de deurstijl. Meestal zijn de bladen van gesouvereinde gaten voorzien. Bij blinde scharnieren kunnen de gaten aangebracht worden op die plaatsen waar we ze voor een bijzonder doel wensen of wel, we kunnen ze lassen aan stalen kozijn of deur. De knoop is het holle cilindrische gedeelte aan de bladen; hij wordt gevormd door drie, vijf en meer leden of ogen, fig. 207-1. De knoop kan met het blad een stuk van een hiervoor gewalste profielstaaf zijn of wel uit één stuk gestampt of gegoten. Het oog wordt dan geboord, fig. 207-2. Ook kunnen we de knoop vormen door het blad zelf om te buigen, het zgn. gerolde scharnier, fig. 207-3, of wel door de vouw van het dubbelgevouwen bled tot ogen of leden uit te buigen, het zgn. geklonken scharnier, fig. 207-4" [...]), 207